Wij gebruiken cookies. accepteer

Monolithe Noir (BE)

Rin betekent ‘geheim’ in het Bretons, en daarmee is de toon gezet. Het laatste album van Monolithe Noire hangt aan elkaar met Bretonse uitdrukkingen en woorden: Finvus, Askre, Balafenn, Brik.

Monolithe Noir’s Moira (Kowtow Records, 2020), nodigde ons uit om stoffige demonen te verjagen en om het verleden op te rakelen; met veel ruimte voor herhaling en aandacht voor textuur en sfeer. Elk album is een zoektocht en precies daarom is het niet vreemd om een spanningsveld te zien ontstaan. Op Rin slaat Monolithe Noire namelijk de tegenovergestelde richting in: deze plaat laat barrières sneuvelen, is milder voor fouten en gaat moedig op zoek naar beweging. Rin is een album waarop het plezier van muziek maken voelbaar wordt.

Het album werd opgenomen in een kelder, twee appartementen en een gezinswoning, en dat merk je. Rin is meer poreus en je hoort de omgeving waarin het werd gemaakt doorsijpelen op onverwachte momenten. Wat ook merkbaar is, is de rust en het tweede paar handen dat dit album heeft gekneed. Met versterking van Yannick Dupont (Yokaï, Jahwar, Ottla) klinkt Monolithe Noir licht, levendig en open op een losse en natuurlijke manier. Rin klinkt verrassend minder metronomisch en gestileerd.

Bretagne – en de herontdekking ervan – stond centraal in het schrijfproces, en de muziek is beeldend: verzonken paden, knoestige bomen, star gebeitelde kusten en uitgestrekte heide vormen het decor. Maar ook Brest, eenzame dorpjes, voorstedelijke gebieden en een kerncentrale in het hart van Monts d’Arrée. Het Bretonse landschap is even gevarieerd als het Bretonse weer, waar regen en zon elkaar onverwacht overrompelen. Als luisteraar word je op sleeptouw genomen zonder ooit de vaste grond onder je voeten te verliezen.

Het spel met zintuigen zet zich door over het hele album heen. Je loopt rond, haalt diep adem om dan het volgende moment terug verder te snellen. Naast synths, bas en drum hoor je plots een draailier, gemaakt van afvalmateriaal verzameld van de straat. Maar ook een oud harmonium, gevonden aan het einde van een rommelmarkt, en oude bandopnames die de aanwezigheid van de drone versterken en andere texturen verkennen: meer akoestisch en toch steeds een beetje gewrongen.

De tracks op Rin ademen rust en verzoening, maar telkens met een ondertoon van spanning, woede en bliksem. Op dit album horen we nauwelijks merkbaar een stem die een ander lijkt aan te spreken: het moet meer afgemeten, ingetogen … maar het conflict is voelbaar. Op Brik en Landmaerck nog heel discreet, op Finvus meer uitgesproken. Heimelijk verschijnen meer instrumenten op het toneel die subtiel opgaan in het geheel: Jawhar Basti komt Barra Bouge achtervolgen met een koortsig en bedwelmend lied, terwijl Mirabelle Gillis (Miossec, Hakim Hamadouche, François Joncour) op haar viool inhakt met dissonante lijnen, voordat ze wolken verscheurt die te benauwend zijn geworden.

Op het podium is Monolithe Noir nu een trio: Antoine Pasqualini (synth, zang), Yannick Dupont (synth, bas) Christophe Claeys (drums, percussie, knoeien met elektronica)

foto Monolithe Noir © Victor Pattyn