Wij gebruiken cookies. accepteer

Roosbeef (NL)


Roosbeef is terug. Terug uit Kentucky en met een plaat die ons wachten rijkelijk beloont. Met ‘Lucky’ — het vierde studioalbum van Roosbeef — is terugkomen voor Roos Rebergen ook thuiskomen. Het hiaat sinds de vorige plaat is niet onbewogen geweest. Ze heeft haar muzikale bron opgezocht en twee jaar tussen de bluegrass geleefd. Ze vond daar meer dan muziek. Ze zag natuur zo groot als de wereld en mensen die alleen zijn en elkaar nodig hebben. Achter de Appalachen leerde ze het Amerikaanse lied beter begrijpen, en hoorde verhalen die nu op Lucky een weerklank vinden.

Terug in Antwerpen. Haar band terug bijeen, met als nieuwe aanwinst Pascal Deweze (Sukilove, Metal Molly), maar nog altijd met Tim van Oosten (Het Zesde Metaal) op drums en Tom Pintens (Zita Swoon, Het Zesde Metaal) op gitaar en keys. Met deze
solide motor ging ze aan de slag om met elf nummers op elf manieren haar verhaal te vertellen. Met het ongelofelijke vakmanschap van de band is het resultaat niet mals. ‘Lucky’ snijdt diagonaal door de ziel en heeft vele facetten.

De eerste single ‘Menselijke Mensen’ bezingt de ongepolijste mens en is tegelijkertijd een afscheid aan de jeugd. Het nummer eindigt met een bedwelmend vierstemmig koor:
“Toen ik nog jong en ongelukkig was, O wat verlang ik,
Terug naar die tijd.”

Weemoed en het onvermijdelijke voortgaan van de tijd staan vaker centraal, maar altijd in het grotere verband. Opvallend is dat op ‘Lucky’, gepekt door haar ervaringen, Roos het engagement wat vaker durft op te zoeken, anders dan haar bij vlagen persoonlijke oeuvre. Nooit belerend en altijd met een paradox of de verwarrende humor, waar Roos zo aan te kennen is:
“Koste wat het kost,
Ik wil een muur voor mij alleen, Om tegenaan te leunen.”

Zo opent het catchy, elektronische ‘Noodaan'. De mens is een eenzaam dier dat in staat is slecht te zijn, maar Roos heeft altijd geduld naar ieders verhaal te luisteren. “Ik heb nood aan steun”, zo klinkt het later in het nummer.

Ook in het opzwepende, door een stuwende bas aangedreven Rodeo, komt de dromerige en hopeloze tegenstelling langs:
“Er branden bossen voor ons ogen af, Het was het mooiste wat de mens ooit zag.”

De plaat ‘Lucky’ grijpt uit het echte, naakte leven, en is daardoor, net als Roos, Amerika en onszelf, niet in één zin samen te vatten. Het is een testament van haar muzikaal en tekstueel wasdom, wat onderschreven wordt door de ijzersterke band, die een groot deel van de arrangement voor deze plaat op zich nam. Met ‘Lucky’ heeft Roosbeef een complete plaat afgeleverd en bewijst de band zich als een hecht en compleet geheel. Roosbeef is terug.

foto ROOSBEEF © Felix Baumsteiger